Dieren in Spanje: de lammergier

Volgens een legende kwam de Griekse toneelschrijver Aeschylus (525/524 v.C.–456/455 v.C.) aan zijn einde doordat uit de lucht een schildpad op hem werd gegooid door een lammergier. Deze dacht dat zijn kale hoofd een rots was waarop hij zijn prooi kon breken. Typisch van deze vogel is nl. dat hij zijn voedsel -meestal grote stukken of beenderen- van een grote hoogte laat neervallen zodat het in kleinere stukken openbreekt. Zijn Spaanse naam 'quebrantahuesos' (beenbrekers) verwijst hiernaar.

Het habitat van de lammergier zijn bergstreken, bij voorkeur op een hoogte tussen 500 en 4.000 meter. De broedperiode loopt van half december tot half februari, waarbij de vogels tussen de 53 en de 58 dagen op 1 of 2 eieren broeden. De kuikens blijven voordat zij uitvliegen tussen de 106 en de 130 dagen in het nest. 

In Europa leeft de lammergier (Gypaetus barbatus) hoofdzakelijk in de Spaanse Pyreneeën. In 2004 waren dat ca. 80 paren. Daarmee is de roofvogel de grootste en tegelijkertijd meest zeldzame van ons continent. De grootste bedreiging voor overleving van deze vogels is vergiftiging: 42% van hun sterfte is hieraan te wijten. Dit komt door een wijd verspreide geloof dat de vogels lammeren zouden roven. Toch staat de vogel niet als bedreigd op de lijst van Birdlife International omdat hij in Afrika, India en Tibet nog in grote getalen voorkomt.

Terugkeer
De laatste jaren wordt de lammergier echter na een afwezigheid van 50 jaar ook geobserveerd in de noorderlijke Picos de Europa en de Sistema Central. Studies hebben echter uitgewezen dat onder natuurlijke omstandigheden 150 jaar nodig is voordat deze vogel geheel in een bergketen terug kan keren. Daarom loopt er momenteel een programma om deze dieren kunstmatig terug te brengen naar de Sierra de Cazorla in het zuidelijke Andalusië, waar ze in 1986 voor het laatst werden aangetroffen. Ook werd de lammergier onlangs terug naar de Alpen gebracht. 

Karakteristieken
De lammergier is een aaseter. Hij laat het rottende vlees van dode dieren echter liggen en eet alleen het beenmerg -90% van zijn voedsel- waar hij bij kan door beenderen van grote hoogte kapot te laten vallen. Ook doet hij dat bij levende schildpadden.

In tegenstelling tot de meeste andere gieren heeft de lammergier geen kaal hoofd. Een volwassen dier is 95 tot 125 cm groot en heeft een spanwijdte van 235 tot 280 cm. Zijn gewicht is tussen de 5 en de 7 kilo. Hij heeft een bruin-gele kop en lichaam en de veren aan de staart en vleugels zijn grijs. Jonge vogels zijn helemaal donker en het duurt 5 jaar voordat ze wasdom hebben bereikt.

De lammergier is een stille vogel -slechts in de broed periode heeft hij schrille fluittonen. Hij heeft de gewoonte om modder aan zijn kin, borst en aan veren op zijn poten te wrijven waardoor deze een roestkleur krijgen.

Afbeeldingen: In vlucht; op een rots; jong mannetje met zwarte kop (foto's opgenomen uit Wikipedia)